Alfa Romeo Matta: hobby op los zand

Dennis Vogel stuit na de nodige sportieve Alfa Romeo’s op bijzondere Matta en geniet volop

Ruim 65 jaar geleden komt Alfa Romeo met de 1900 M, in de volksmond beter bekend als Matta. Destijds ontwikkeld voor het Italiaanse leger om de door de geallieerden achtergelaten Willys Jeeps op te volgen. 65 en dus met pensioen? Niet voor de okergele Matta van Dennis Vogel, die begint juist aan zijn tweede jeugd.

Dit artikel is afkomstig uit CorsaItalia Magazine 25. Tekst: Gert te Lintelo, fotografie: Carlo te Lintelo

De Matta luistert naar de projectnaam AR 51. AR lijkt te staan voor Alfa Romeo maar dat is niet het geval. De twee letters zijn een afkorting van Autovettura da Regognizione 1951, Italiaans voor een verkenningsvoertuig. Het getal 51 staat voor het jaar waarin de volgens een protocol van het Ministerie van Defensie gebouwde 4×4 in gebruik moet kunnen worden genomen. Dat protocol wordt in november 1950 verstrekt. Alfa Romeo ziet er wel wat in en koopt ‘ter oriëntatie’ bij een Zwitserse dealer meteen een Land Rover, een verre voorvader van de latere Defender, in die tijd de modernste terreinwagen ter wereld. Reeds op 27 december 1950 is een model in de schaal 1 op 5 gereed!
Als op 20 januari 1951 de handtekening wordt gezet voor het project weet Giuseppe Busso – verantwoordelijk voor het ontwerp en de ontwikkeling de Matta – dat er nu echt haast is geboden. Zijn team krijgt het echter voor elkaar om op 5 oktober van dat jaar, amper elf maanden na de ontvangst van de wensenlijst van Defensie, een definitief prototype te tonen. Op een militair terrein of een show? Niets van dat alles, de 1900 M wordt gepresenteerd op de steile trappen van beroemde bedevaartskerk van Assisi. De auto wordt op alle fronten goedgekeurd en in mei 1952 neemt de Matta – vrij vertaald ‘Gek’, maar nog toepasselijker ‘Joker’ (bij het kaarten voor alles inzetbaar) – deel aan de Mille Miglia, in de categorie voor militaire voertuigen. De Matta met nummer ‘4 M’ wint overtuigend, de nummer twee (een Fiat Campagnola) heeft een achterstand van ruim 40 minuten.

Nu we de Fiat Campagnola toch aanstippen: exact tegelijk met Alfa Romeo komt ook Fiat met een auto die voldoet aan ‘AR 51’, het Ministerie van Defensie heeft namelijk aan beide fabrikanten de opdracht gegeven met een 4×4 voor militair gebruik te komen. De twee worden direct gezien als rivalen waarbij de Alfa Romeo de krachtigste van de twee is, maar tegelijkertijd ook fors duurder. Voor Alfa Romeo is de 1900 M een aanzienlijk grotere klus dan de iets simpeler geconstrueerde 1101 Campagnola voor het gigantische Fiat. Dat resulteert in een nieuwprijs van 1.900.000 lire voor de Alfa Romeo terwijl de Fiat kan worden verkocht voor 1.600.000 lire. Alfa maakt gebruik van een 1.884 cc viercilinder met dubbele bovenliggende nokkenas, bekend uit de luxe 1900 berlina en diens derivaten zoals de 1900 Zagato. In de Matta levert de motor zo’n 65 pk,15 minder dan bij de berlina, onder meer als gevolg van een lagere compressie omdat zo’n legervoertuig ook goed moet lopen op minder goede benzine. De top bedraagt 105 kilometer per uur. In tegenstelling tot de berlina heeft de 1900 M een dry-sump smeersysteem. De olie zit dus niet in het motorcarter, maar wordt rondgepompt vanuit een aparte tank, zodat er bij essentiële onderdelen als krukas- en drijfstanglagers nooit een gebrek aan smering ontstaat bij het nemen van extreme hellingen. Bij normaal gebruik beperkt de aandrijving zich tot de achterwielen, desgewenst kan overgeschakeld worden op vierwielaandrijving. Als de ondergrond écht niets meer te maken heeft met asfalt of andere verharde vormen van wegdek en op stevige hellingen kan de bestuurder via een reductiebak de lage gearing gebruiken. Bij de ‘normale’ versnellingsbak zijn er overigens vier verzetten voor handen, waarbij de een en de twee niet gesynchroniseerd zijn en er dus ‘dubbel geklutst’ worden.
Bij de carrosserie gaat functie voor álles. Het is knap als je er Alfa-elementen in terug denkt te vinden, op één zeer belangrijk element na: een scudetto. Geen sierlijk verchroomd onderdeel maar de bekende vorm gestanst in het volledig verticale plaatstalen front. Het zal vast toeval zijn dat het Alfa-hart uit zeven horizontale openingen bestaat, in plaats van de zeven verticale sleuven bij de Jeep… Verder is er natuurlijk goed gekeken naar die Willys Jeep en nog meer naar de door Alfa Romeo zelf heimelijk aangeschafte Land Rover, op zijn beurt ook een doorontwikkeling van de Amerikaanse legende.

De functionaliteit gaat ‘binnen’ verder. Vier grote meters die qua vormgeving herkenbaar zijn voor de Alfist, maar dan uitgevoerd lijkt te zijn voor slechtzienden, met forse cijfers en even grote letters om aan te geven wat de meter weergeeft. Je wilt in het heetst van de strijd natuurlijk niet denken dat je oliedruk veel te laag is, terwijl je eigenlijk naar de meter van een bijna lege tank zit aan te kijken. Over die tank gesproken: daar zit je als passagier op. Zo’n 50 liter brandstof kan er onder de passagierszitting getankt worden, waarmee je dan volgens opgave zo’n 333 kilometer ver moet kunnen komen. Het moet een veilig gevoel zijn om in de oorlog beschoten te worden terwijl er 50 liter brandstof onder je achterste heen en weer ligt te klotsen… De bestuurder denkt daar echter niet aan, die is namelijk aan het wérk in de Matta. Twee versnellingspoken, een handrem er vlak naast en wat knoppen en lampjes op het dashboard voor zaken als verlichting en de claxon. Mocht je het even niet meer weten, dan kun je de functies wel terugvinden op de gepopnagelde plaatjes op het dashboard en de middentunnel. Achter de twee opklapbare stoelen zijn twee in de lengterichting geplaatste bankjes geplaatst, met in theorie plek voor twee man per zitrij. Gezellig met zes personen de regen in? Dan biedt een soort tent enige beschutting, al is de kans groot dat de bui al voorbij is tegen de tijd dat de constructie staat.

Het is eind 1953 als Alfa Romeo naast de AR 51 ook met een AR 52 komt, een civiele variant van de Matta. Denk bij ‘civiel’ niet aan een soort Stelvio avant la lettre; de AR 52 Matta wordt door Alfa Romeo neergezet als de perfecte auto voor de landbouw, industrie en het toerisme, al zijn het in de praktijk vooral (semi-)overheidsdiensten die deze auto kopen, zoals de brandweer en de boswachterij. Het mag allemaal niet baten. Hoewel de Matta geliefd is om zijn functionaliteit en andere kwaliteiten is de veel hogere prijs dan die van het alternatief van Fiat voor zowel overheid als particulieren een struikelblok. Het is 1954 als het doek valt voor de Matta, slechts drie jaar na de aanvang van het avontuur. Van de AR 51 worden er 1.921 gebouwd, waarvan er toch nog 116 particulier worden verkocht. Van de publieke variant verlaten er slechts 154 de fabriek.

Eén van die 1.921 staat voor me bij Experience Island in Loon op Zand. Zo’n auto verdient een passend decor en het enorme 4×4-terrein van WK Motorcross kampioen Gerard Rond is dan de perfecte locatie. Alfist Dennis Vogel laadt de auto trots van de trailer: ‘Het kan wel hoor, zo’n rit van twee uur over de snelweg, maar de hobby is er dan wel een beetje af, dit is prettiger!’ Dennis gebruikt de Matta regelmatig: ‘Ik woon in een omgeving met veel bos, daar rij ik geregeld met de Alfa, bij voorkeur op momenten dat de kans een boswachter te treffen niet zo groot is.’ De okergele Matta is afkomstig uit Afrika, om precies te zijn Italiaans Eritrea. Dat behoort in de jaren van de Matta nog tot de Italiaanse koloniën en de 4×4 uit Milaan dient er in het Italiaanse leger. De koloniale tijd is in 1960 afgelopen, wat er daarna precies met de Matta is gebeurd is niet duidelijk. Het is in ieder geval niet Dennis die de auto heeft weten op te sporen, de Alfa komt pas in 1990 deze kant op. De koper van destijds heeft de Matta laten restaureren, gelukkig niet zodanig dat de hij nieuwer en mooier is geworden dan hij ooit was geweest.
Dennis raakt rond 2010 geïnteresseerd in de Matta en bekijkt er behoorlijk wat, vooral als hij in Italië is. Zonder uitzondering zijn het auto’s die niet origineel zijn, waar aan geprutst is of waarvan de motor ontbreekt. Dat laatste vooral doordat deze viercilinder met wat aanpassingen ook in zeldzame speciale 1900-varianten als de Zagato past. Het is 2016 als Dennis dit gele exemplaar tegenkomt. De eigenaar heeft de auto al 26 jaar in bezit en wil er wegens een verhuizing en ruimtegebrek afstand van doen. Hoe het afloopt laat zich raden: Dennis mag zich sinds november 2016 eigenaar noemen. De originaliteit van de bijzondere Italiaan maakt hem zeer gelukkig: ‘Het is er eentje met de originele motor en wielen, dat is al bijzonder. Wat hem echter extra speciaal maakt is de oorlogsverlichting. Die is echt maar zelden aanwezig, aangezien hij volgens de legervoorschriften bij verkoop eigenlijk verwijderd had moeten worden.’ Dennis doelt op de speciale groene lamp op het linker voorspatbord die alleen omlaag schijnt en de twee lampjes die aan de zijkanten van de koplampen gemonteerd zijn, om in de nacht wel zichtbaar te zijn voor collega’s, maar niet vanuit de lucht. Maar euhh, Dennis… een originele militaire Matta en dan geel in plaats van legergroen? ‘Dat heeft dus alles te maken met de afkomst. De militaire voertuigen in Colonia Eritrea hadden deze kleur. Althans, bijna, waarschijnlijk was hij origineel net een tintje lichter. Ik vind het in ieder geval prachtig zo, het is toch net Giallo Ocra van de 105-serie?’

Groter dan het contrast met andere Alfa’s die Dennis heeft of heeft gehad kan dat van de 1900 M niet zijn. De (ex-)collectie varieert van een brede 1750 GTAm replica voor straatgebruik en diverse echte racers tot een recent aangeschafte strakke, originele 75 2.0 T-Spark die in het verre verleden van zijn vader is geweest. ‘De Matta is een compleet andere tak van sport, hij laat zich niet vergelijken met andere auto’s die eveneens voor een brede grijns zorgen.’ Waar Dennis doorgaans verslaafd is aan snelheid en kleverig asfalt kan het bij de Matta allemaal niet piano piano genoeg gaan. Zo vaak mogelijk pakt hij de Matta mee, vergezeld van zijn honden en zijn dochter Rosa, die net zo gek is van de bijzondere Alfa als haar vader en haar kennis vriendelijk deelt. Zo staat Dennis trots toe te kijken hoe zijn 8-jarige dochter enthousiast uitlegt hoe de ruitenwissers werken, hoe de voorruit platgelegd kan worden en hoe ik het beste achterin kan stappen.

Dat instappen lukt, met één voet op een soort halve achterbumper slinger ik het andere been naar binnen. Eenmaal op de plek hobbel ik achterin het terrein door, glijdend over het vlakke bankje. Dennis krijgt de smaak snel te pakken, zodat ik diverse stangen vast grijp om niet uit de auto te vallen. Het gaat met een zeer gemoedelijk tempo, maar de bladveren achter filteren de oneffenheden niet écht onopgemerkt weg. Vóór heeft de Matta overigens eenonafhankelijke wielophanging in de vorm van ongelijke triangels, zichtbaar als je langs het motorblok omlaag kijkt en erg vooruitstrevend voor die tijd. Dennis verontschuldigt zich voor de banden: ‘Vanwege het bezoek aan de Mille Miglia afgelopen jaar zijn straatbanden gemonteerd, als we ergens vast komen te zitten alvast sorry!’ Zijn blik is weinig hoopgevend, maar voorlopig gaat alles nog goed. We rijden niet alleen vandaag; Dennis heeft goede vriend Pepijn Schreurs meegenomen. Hij is een ervaren ‘Jeeper’ en rijdt in de grote voorganger en concurrent van de Matta, een Willys Jeep uit 1952: ‘Ik heb hem meegenomen voor het geval we vast komen te zitten. Die vent kan alles met zijn Jeep en bovendien heeft hij wél terreinbanden!’ In tegenstelling tot de eerdere opmerking stemt dit redelijk geruststellend, als we een helling naderen die bijna door zou kunnen gaan voor een verticale muur. Met een rustig aanloopje stevent Dennis op de bult af. De eerste helft gaat zonder problemen maar als deel twee nóg steiler wordt houdt het op. Het ligt niet aan de motor, de Solex 33PBIC carburateur weet genoeg mengsel de motor in te krijgen om alle 65 paarden bij de les te houden. Het zijn de banden die hun meerdere moeten erkennen in de natte modder. Ook poging twee mislukt maar Dennis geeft niet op. Nog maar een keer dan, nu met de lage gearing. Samen met een iets langere aanloop brengt het de Matta tot ‘bijna boven’ om vervolgens op de spekgladde ondergrond naar beneden te glijden. Ik breng mijn camera vast tussen mijn benen in veiligheid. De simpele trommelremmetjes weten de Matta net op tijd voor een diepe vijver achter ons tot stilstand te krijgen, ik hang er als achterpassagier al zo’n beetje boven. Dennis draait zich breed grijzend om: ‘Ik ga het nog één keer proberen met nog meer aanloop, blijf je zitten?’ Hoewel een veilige plek bovenop de bult naast de aanwijzingen gevende Pepijn me veel verstandiger lijkt, laat ik me niet kennen. In de lage tweede versnelling koersen we op de helling af, Dennis geeft extra gas bij en door net buiten het spoor van de voorgaande poging te blijven redt de Matta het: de top van een van de steilste stukken van het terrein bereiken met normale banden. Ook bij Dennis valt er zichtbaar enige spanning weg… ‘Dit is net anders dan een bospad!’

Als we beneden zijn is het mijn beurt, ik mag spelen met de Matta. Het voelt exact hetzelfde aan als vroeger: een enorme zandbak, een 4×4 en ik. Het enige verschil: vroeger had ik het Jeepje van Matchbox in mijn knuistje en duwde ik het miniatuurtje de zandbak door, nu heb ik een enorm stuurwiel vast en heb ik de eerste versnelling ingelegd. De Matta reageert gemoedelijk op het gas en komt zonder morren in beweging. Schakelen naar twee met wat tussengas en ik heb zowaar wat tempo te pakken. Sturen in het mulle zand kost niet veel moeite, mede door het grote stuur. Wel moet ik er even rekening mee houden dat de draaicirkel van de Matta belachelijk groot is. Meer dan eens moet ik steken voor een bocht die je (qua hoek…) met een verlengde Fiat Ducato in één keer zou redden. Zonder al te bizarre uitdagingen op te zoeken bekruipt je al na enkele honderden meters het gevoel dat niets of niemand de Matta kan tegenhouden. Diepe geulen, steile bulten en smalle afdalingen: het kan allemaal met de Italiaanse Jeep-concurrent en de nieuwe tak van sport voor ondergetekende bevalt met de seconde beter. Geen auto biedt zoveel lol bij zo’n lage snelheid! Dennis knikt instemmend: ‘Het is op geen enkele manier te vergelijken, het is een compleet andere kant van het autorijden.’ Bij de Matta gaat het niet alleen om de auto, om het rijden zelf, om de wegligging of het vermogen. Waar je bij sportieve auto’s streeft naar de snelste tijd, is tijd hier juist van compleet ondergeschikt belang, je vergeet de klok volkomen. Het gaat om het trotseren van de woeste natuur, op de mooiste plekken komen en ondertussen beseffen dat je met een stukje militaire historie onderweg bent dat dan wel pensioengerechtigd mag zijn, maar nog altijd klaar is voor een tweede leven als ultieme hobby-auto voor in het losse zand.

Bijzondere uitvoeringen
Er mogen dan veel minder Matta’s zijn gebouwd dan Alfa Romeo in eerste instantie hoopt, dat wil niet zeggen dat er geen speciale versies gemaakt zijn. Een van de meest opvallende is wellicht een uitvoering waarbij de laadbak/passagiersruimte is verruild voor een enorme propeller. Deze Matta is gebruikt voor een grondtraining voor parachutisten. Een stuk eleganter is de 1900 M Giardinetta met een stijlvolle vormgeving. Tot aan de A-stijl is er niet veel aan veranderd, daarachter heeft de functionele koets ruimte gemaakt voor een gesloten carrosserie. Tevens zijn er veel bijzondere uitvoeringen gemaakt voor de agrarische sector, met maaimachines, sproei-installaties of blus-apparatuur voor de brandweer. Vaker dan eens is het bij een eenmalige creatie gebleven.