Voor je dit gaat lezen ga ik je eerst een flinke disclaimer voorschotelen.
Disclaimer: al zo lang ik mijn rijbewijs heb, inmiddels 25 jaar, ben ik petrolhead. 23 jaar geleden kocht ik mijn eerste Italiaanse auto en 21 jaar geleden mijn eerste Alfa Romeo. Sindsdien is de oprit eigenlijk nooit meer Alfa-loos geweest. Ik adem het merk en dan de klassieke modellen nog meer dan de moderne. Ik ben Giulia-liefhebber, zowel van de klassieke als ook de ‘nieuwe‘. Heb ik een gekleurde bril op? Ongetwijfeld. Geef ik Alfa soms het voordeel van de twijfel? Heus, ondanks dat ik probeer zo objectief mogelijk naar de kwaliteiten te kijken.
En dus stapte ik een beetje zenuwachtig het vliegtuig naar Milaan in. Ik mocht rijden met de splinternieuwe Alfa Romeo Junior Veloce. Jawel: op een Stellantis-platform en met een volledige elektrische krachtbron. Beide niet per definitie een pré. Het design? Vernieuwend, en daar kun je dan alle kanten mee op. Een oordeel had ik op basis van de foto’s nog niet echt, daar heb ik mij namelijk wel eens eerder in vergist. Positief? Mwoah.
We komen in de avond met een clubje Nederlandse collega’s aan. Allemaal zijn ze aanwezig, Top Gear, Autovisie, Autoblog, Autoweek en alle anderen. Iedereen is nog een beetje afwachtend als de gesprekken over de nieuwe Junior gaan. Na bijpraatsessies en veel gelach tijdens het diner en de bar is het mooi geweest. De wekker gaat veel te vroeg en het is morgen D-Day. Een nieuwe Alfa.
Als we naar Balocco, heilige grond voor Alfisten, worden gereden en iedereen het persbericht inmiddels in zijn hoofd heeft gepropt beginnen de vragen rond te gaan. Zou het wat zijn? Het kan niet heel veel anders zijn dan alle andere modellen op het inmiddels zo bekende CMP-platform, zoals de Fiat 600 en Jeep Avenger, toch?
De persconferentie begint. En waar de meeste sprekers tijdens dit soort presentaties ver weg blijven van ‘gedeeld platform’ steekt men het hier niet onder stoelen of banken: “Ja, het is een gedeeld platform maar we durven wel te beweren dat er niemand is die de gelijkenis met de andere merken nog merkt!” Een flinke uitspraak, zo te midden van vakidioten. De mensen die aan het chassis en het onderstel van de Junior hebben gewerkt, zijn dezelfde als die aan de Alfa Romeo Giulia GTA hebben gewerkt. De missie was simpel: de Junior moet rijden als een échte Alfa!
Om dat te bereiken is er niet bespaard op de hardware. Zo is er, voor het eerst op een voorwiel aangedreven elektrische auto, een mechanisch sper aanwezig. Het Torsen-diff moet zorgen voor een volledig nieuwe beleving als het gaat om de stuureigenschappen en de mogelijkheid zijn vermogen en koppel kwijt te kunnen op het asfalt. Verder zijn speciale dempers voor de Veloce gemonteerd, die er samen met een verlaging van 25 millimeter voor zorgen dat we straks met een grote grijns uit de Junior zullen stappen. Aldus Alfa Romeo.
Onder de korte motorkap de elektrische krachtbron. 280 pk en 345 Nm sterk. Misschien geen grensverleggende waarden maar snel kan ik de Veloce gerust noemen! 5,9 seconden heeft hij nodig om vanuit stilstand de 100 km/u te bereiken. Heel eerlijk, ik moet voor de technische gegevens onderaan dit artikel de specificaties van de accu’s en dergelijke er even bij zoeken, tijdens de trip heb ik mij volledig gestort op mijn favoriete onderdeel van de Junior: cuore sportivo!
Tijd om naar de auto’s te gaan. Wit, rood en zwart zijn ze. De Veloce is er ook nog in donkergrijs maar die schittert hier door afwezigheid. Hoe hij er uit ziet in het echt? Ik had tot nu toe alleen kort een donkergroene normale Junior op een evenement zien staan. Matig enthousiast was ik, maar dat kwam ook door de setting. Nu, hier, zo verlaagd en op 20” wielen is de beleving compleet anders. Ja, het is totaal anders dan wat ik tot nu toe gewend ben, bovendien heeft Alfa Romeo ongetwijfeld voor een klein deel moeten roeien met de riemen die ze hadden vanwege het platform, maar wat staat er een dikke auto. Laag ook, de Junior is slechts 2,6 centimeter hoger dan een Giulietta! Dus nee, we hebben hier niet echt met een SUV te maken, iets dat Alfa Romeo overigens nergens suggereert.
Het front van de Junior is geheel nieuw qua stijl, niet geïnspireerd op eerdere modellen, geen retro-gevoel. De grille met reuze-Scudetto is even wennen maar in het écht ongeveer 10 keer geslaagder dan op de foto’s die ik er eerder van zag. De koplampen zijn redelijk agressief vormgegeven. De flanken zijn gespierd, getailleerd, doen lekker stevig aan. En dan de doorlopende achterlichtunit. Tegenwoordig is natuurlijk iedere nieuwe auto voorzien van zo’n streep maar Alfa Romeo heeft redenen genoeg om dit te doen. Denk aan de 164, de 155, natuurlijk de GTV en Spider 916 en, laat ik die niet vergeten: de SZ! Dus oké, ik snap de keuze, Alfa Romeo!
Tijd om in te stappen voor de proefrit, of moet ik zeggen ‘proefrace’ op Balocco. We gaan namelijk zowel het circuit van Balocco op als de Larghe-baan. Het circuit ken ik al, ik denk dat ik er de afgelopen 20 jaar vele honderden rondjes reed. Feest dus. De meer dan 20 kilometer lange Larghe-baan is een soort openbare slingerweg zoals je ze in Italië het liefst hebt. Inclusief wegbelijning, verkeersborden en bermen. Maar zonder dat wat je tijdens een duizelingwekkende testrit niet wilt: overig verkeer, kruisingen, stoplichten en drempels. Wat wil een autojournalist nog meer!?
Voor we gaan kijk ik nog even goed om me heen. Wat een prima plek! Wat goed is: een zeer lage zit, niet te hoge zijramen, een perfecte positie achter het stuur en formidabele stoelen. Ik krijg er een beetje 156-gevoel van. Je zit diep, het gelukkig niet te dikke stuur op een lekkere race-positie en de Sabelt-stoelen bieden geweldige steun. Niet alleen in de onderrug, zoals de Sabelt-stoelen van de Abarth 500 dat doen, maar ook bij de schouders en zeker ook bij de bovenbenen. Zó heurt het! De stoelen zijn, vind ik dan, voortreffelijk ontworpen, zowel qua functie als vorm. In de rugpartij twee grote gaten. Heb je kinderen, zoals ik, zullen ze je regelmatig op een kietelpartij in je zij trakteren.
Alleen maar lof? Het dashboard is niets op aan te merken. Het is keurig en zit goed in elkaar. Maarrrrr… Die conclusie wil ik eigenlijk niet bij een Alfa Romeo. Een dashboard moet je niet meer vergeten, het moet een lust zijn om naar te kijken. Denk aan de vroege Alfa Romeo 1300 GT Junior, aan de 156, aan de 159: een Alfa Romeo dashboard hoort bij te blijven. Terwijl ik dit type moet ik even een plaatje zoeken om te kijken hoe het er ook weer uitziet. Functioneel is het daarentegen ‘uit de kunst’, met grote, duidelijk afleesbare schermen en gelukkig genoeg knoppen voor de essentiële functies. De Veloce maakt gebruik van mooie materialen, zoals Alcantara.
Ik zet de Veloce in de sportstand en ga achter een Stelvio Veloce staan, waarin een testrijder van Alfa Romeo zit. Deze neemt het voortouw op de lange baan, aangezien nog geen journalist dit hele traject ooit heeft kunnen rijden. Uiteraard hoop ik dat hij een beetje doorrijdt. Als we rijden, ik achter de testrijder en nog drie Veloce’s achter mij, gaat het tempo langzaam omhoog. Wat direct opvalt, nog zonder ik de grenzen opzoek, is hoe lichtvoetig de Alfa stuurt, hoe licht hij voelt. Uiteraard enigszins bedrog want met 1.590 kilogram is het geen kart. Aan de andere kant: het is de lichtste auto in zijn segment en dat is voelbaar. Qua stuurgevoel heb ik dit nog niet eerder in een EV beleefd. Feedback, gevoel, Alfa Romeo heeft hier wel wat gepresenteerd!
Het tempo gaat stevig omhoog en na een paar heftige ronden zijn we, volgens de testrijder, klaar voor het echte circuit, dat overigens F1-gecertificeerd is. Het pedaal kan onderin en de Veloce gaat er met veel ‘veloce’ vandoor. Als ik de eerste bocht nader, een kleine haakse linkse, direct gevolgd door een korte doordraaier naar rechts en daarna al naar links sturend uit accelereer verwacht ik het ergste: te weinig gevoel, een ESP dat vindt dat het te hard gaat en een enorme vermogensremmer als ik de vol de bocht uit wil. Maar, niets van dat alles! Niets!!! Met mijn volle kracht duw ik het rempedaal in, van een kilometertje of 180 per uur naar heel weinig. We hebben geen versnellingen maar bij een normale auto was dit een gevalletje ‘tweede versnelling’. Ik voel hoe de achterkant van de Veloce ‘in mijn rug’ duwt en er ergens wel links of rechts voorbij wil. Heel analoog. Als ik in een stevige maar constante beweging mijn stuur abrupt naar links draai gaat de Junior ongekend strak de hoek om, de achtersteven heerlijk hangend over het buitenste wiel. Volledige lastwisseling als ik naar rechts stuur, weer dat gewicht van de achterkant die heerlijk actief meedoet. Veel makkelijker dan gedacht haal ik de Apex en vloer het rechterpedaal weer. Flink naar links sturend gaat het ‘gas’ erop en daar waar veel auto’s hier vermogen inhouden omdat het binnenste wiel anders gaat spinnen is daar bij deze Junior geen sprake van. Het sper doet zijn werk fantastisch en met vol vermogen trekt de vooras de Alfa Romeo de bocht door.
Het geluid van de Alfa is het eerste dat me niet stoort. Geen irritant muggengezoem, ook geen poging motorgeluid te creëren. Een zoevend toontje, lekker digitaal. Het kan uit maar dat heb ik niet eens geprobeerd.
Het tunneltje onderdoor en een lange doordraaier naar rechts dan. Even gas liften is voldoende voor voldoende koerswisseling. De kont maakt een klein zwiepje naar buiten maar met wat gas trek ik hem weer recht. Deze Alfa Romeo laat zich fantastisch met het gaspedaal sturen! We denderen wat rondjes achter de Stelvio Veloce aan. Je ziet aan het ‘zetten’ van die auto dat de bestuurder echt wel zijn best doet. Ik zit gelukkig in een snel groepje, met onder andere de jongens van Top Gear en Autoblog om me heen. Wat een pret! Als we na een paar ronden het binnenterrein oprijden ben ik behoorlijk onder de indruk. En wat blijkt: niet alleen Alfist Carlo is positief gestemd maar werkelijk alle aanwezige pers is flink onder de indruk van wat Alfa Romeo heeft neergezet. We besluiten met dezelfde jongens nog een keer te gaan. En nog een keer. En nog een keer. Als we ons op moeten maken voor de terugreis naar het vliegveld zie ik zeven autojournalisten die heel wat gewend zijn met een grote glimlach. Eentje zegt: “Zo, dat is even geleden dat ik me als een jochie in de speeltuin heb gevoeld, ik kreeg er geen genoeg van!” Instemmende reacties van collega’s die allemaal iedere week op pad zijn met de leukste en snelste auto’s. Een mega dik compliment voor Alfa Romeo.
Als ik in het vliegtuig zit probeer ik te bedenken voor wie deze Alfa Romeo nu geschikt is. Als ik de reacties op Facebook lees niet voor alle Alfa Romeo-liefhebbers. En dat hoeft ook niet. In het verleden heeft Alfa Romeo keer op keer bewezen best wel te weten wat ze maken. De 75 was voor sommigen al geen échte Alfa meer en volgens anderen juist de laatste echte. De 155 met voorwielaandrijving? Ai, begon er niet over, maar ook die heeft inmiddels een grote groep liefhebbers. De MiTo en Giulietta Met de nieuwe Giulia gaf het gehoor aan een decennialange roep van liefhebbers om weer een échte Alfa Romeo op eigen platform, met eigen motoren en met achterwielaandrijving. En toch werd het niet echt het succes waar we allemaal op hoopten.
De Junior is er vanaf € 39.000, de 280 pk sterke Veloce vanaf € 48.000. Met wat collega’s had ik het over mogelijke concurrenten maar die zijn er eigenlijk amper. Of het met de Cupra Born VZ zijn, die wat duurder is maar ook sterker. En daar houdt het dan eigenlijk gelijk weer op. Directe concurrentie komt er straks natuurlijk aan in de vorm van de Abarth 600 en de Lancia Ypsilon HF.
Met de Junior en de Junior Veloce slaat Alfa Romeo voor de zoveelste keer een compleet nieuwe weg in. En toch voelt de auto als échte Alfa Romeo aan, misschien wel meer Alfa Romeo dan dat we in de recente historie gewend zijn.