Bij auto’s zijn we het wel gewend: bijzondere auto’s met een verhaald die geveild worden voor tonnen of miljoenen. Bij motoren zien we dat minder vaak gebeuren. Maar nu gaat er een tweewieler onder de hamer die toch voor spektakel moet gaan zorgen. Dat deed hij 1965 al door zijn techniek, bijna 60 jaar later gaat hij dat doen door de opbrengst.
Het gaat om een Ducati, een 125cc metende Four Cylinder Grand Prix om precies te zijn. Een racemotor die eigenlijk alles wat tot die tijd gebouwd was tot ‘simpel’ maakte. Ducati was al sinds vroeg jaren ’60 actief in de racewereld en niet zonder resultaat. Deze viercilinder was in 1965 hét bewijs dat Ducati ongekend veel kon en over zeer bijzondere technische vaardigheden beschikte. Ducati zette met de bouw van deze zeer compacte viercilinder een behoorlijk gewaagde stap die heel succesvol zou kunnen uitpakken maar ook compleet kon mislukken. De kleine inhoud, het compacte formaat en mede daardoor hoogtoerige karakter van de Ducati gaven de 125 cc grote racer een voorsprong qua vermogen en daardoor ook de prestaties.
In 1954 kwam Fabio Taglioni in dienst van het bedrijf om de raceafdeling te leiden. Taglioni’s eerste belangrijke wapenfeit was de eenpitter in de 100 Gran Sport. Met een bovenliggende nokkenas die werd aangedreven door een verticale as en kegelwielen, de koningsas, was dit motorblok totaal onderscheidend van alles dat er op dat moment was.
Taglioni was nog niet uitgepionierd, deze technologie vond ook de weg naar de twin- en triple-cam racemotoren. De triple-cam was tevens het eerste blok dat werd voorzien van de Desmodromico kleppenaandrijving, iets dat tot een soort handelsmerk van Ducati werd verheven.
In 1958 introduceerde Ducati een tweepitter op Monza, de laatste race van het kampioenschap dat jaar. Ducati maakte stappen en behaalde wat overwinningen maar moest het ‘overall’ af laten weten tegen MV. Toen in de jaren ’60 de Japanners kwam met lichtgewicht motorblokken met twee en drie cilinders was het Taglioni die voor de overtreffende trap koos: “Quattro, per favore!”
Deze Ducati die je hier ziet is dus de eerste viercilinder van het merk. Tegelijkertijd was het ook de eerste met vier kleppen per cilinder. Door het hoge toerenbereik, en het ‘smalle’ vermogensbereik is de Ducati uitgerust met een versnellingsbak met acht (ja, 8!!!) versnellingen.
Dit exemplaar werd eind jaren tachtig door Giancarlo Morbidelli (van het gelijknamige motorfietsmerk) en zijn gevonden en werd door deze legende herbouwd. Ergens rond de millenniumwisseling werd de restauratie afgerond en werd de Ducati zelfs nog zo nu en dan gebruikt.
Binnenkort gaat de Ducati onder de hamer bij Bonhams, die schat dat de hamer zal vallen tussen de €467.000 en €700.000. Nog nooit werd een Ducati voor zo’n hoog bedrag geveild!